zondag 5 oktober 2014

Joost van den Vondel



Joost van den Vondel
1 Noem ten minste twee redenen waarom Vondel al in zijn eigen tijd te boek stond als ‘de grootste schrijver’. 
Joost van den Vondel stond in zijn eigen tijd te boek als ‘de grootste schrijver’ omdat hij zich niet veel aantrok over wat andere dachten over zijn werken.  Zijn vonden zijn werk meestal saai en moeilijk of gewoon niet interessant genoeg om daar echt aandacht aan te besteden. Het ging Vondel alleen om het ideaal van een grootse literatuur. Ook stond hij bekend als ‘de grootste schrijver’ omdat hij een anders soort Nederlandse literatuur wilde. Hij ging niet voor de alledaagse literatuur van die tijd, maar hij koos voor een literatuur dat niet onder deed voor het Grieks of Latijn en waarin het geloof, het christelijke geloof in het middelpunt stond. Hij vond het ook interessant om te schrijven over Amsterdam.

2 Leg uit hoe het kon dat een beroemd auteur als Vondel geldproblemen had, terwijl hedendaagse beroemde auteurs gemakkelijk van hun pen kunnen leven.
Vondel had veel geldproblemen, want de meeste werken die hij geschreven had werden vaak niet geaccepteerd omdat het ontoelaatbaar zou zijn of de hoogste macht uit het land zou tegenwerken. Hiervan zijn  ‘Lucifer’ geschreven in 1653 en ‘Palamedes’ een voorbeeld. Ook is het zo dat men zoals ik eerder hierboven genoemd heb zijn werk gewoon niet interessant. Vondel was ook een kousenhandelaar, hij kon hiervan leven maar zijn ‘bedrijf’ ging op een gegeven moment failliet.
3 Zoek zelf achtergrondinformatie bij het gedicht Het stockske.
Het stockske van Johan van Oldenbarnevelt, Vader des Vaderlants
Mijn wens behoede u onverrot,
o stok en stut, die geen verrader,
maar ’s vrijdoms stut en Hollands Vader
gestut hebt op dat wreed schavot,
toen hij voor ’t bloedig zwaard moest knielen,
veroordeeld als een Seneca
door Nero’s haat en ongena,
tot droefenis der braafste zielen.
Gij zult nog jaren achtereen
den uitgang van dien held getuigen,
en hoe Geweld het Recht dorf buigen,
tot smaad der onderderdrukte steên.
Hoe dikwijls strekt’ gij onder ’t stappen
naar ’t hof der Staten stadig aan
hem voor een derden voet in ’t gaan
en klimmen op de hoge trappen,
als hij, belast van ouderdom,
papier en schriften, overleende
en onder ’t lastig landspak steende!
Wie ging, zo krom gebukt, nooit krom!
Gij ruste van uw trouwe plichten
na ’t rusten van dien ouden stok,
geknot door ’s bloedraads bitt’ren wrok –
nu stut en stijft gij nog mijn dichten.


a. Welke gebeurtenis wordt hier door Vondel beschreven?
De gebeurtenis die Joost van den Vondel hier beschrijft is dat Johan van Oldenbarnevelt, Vader des Vaderlands onthoofd word door Maurits van Oranje. Dit kan je halen uit regel 6 : “toen hij voor ’t bloedig zwaard moest knielen.”

“Mijn wens behoede u onverrot,
o stok en stut, die geen verrader,
maar ’s vrijdoms stut en Hollands Vader
gestut hebt op dat wreed schavot”
Uit dit kleine stukje van het gedicht kan je halen dat van den Vondel het er niet mee eens was met de onthoofding van Johan, maar ook dat Johan van Oldenbarnevelt eigenlijk streed voor vrijheid, maar dat dat niet goed is afgelopen voor hem uiteindelijk.

Je kunt uiteindelijk dus zeggen dat Joost van den Vondel tegen de onthoofding van Johan van Oldenbarnevelt was , ondanks het feit dat hij voor vrijheid aan het strijden was. Joost van den Vondel was ook van mening dat het recht aangetast werd door het gebruik van geweld, dit kun je halen uit regel 12: “en hoe Geweld het Recht dorf buigen”.

In het gedicht wordt de gebeurtenis met Johan van Oldenbarnevelt en Maurits van Oranje vergeleken met een ander verhaal waarin Nero en Seneca in voorkomen. Dit kun je halen uit regel 7/8 : “veroordeeld als een Seneca, door Nero’s haat en ongena.”  Nero was een ‘leerling’ van Seneca. Hij leerde erg veel van hem, maar liet hem uiteindelijk doodgaan door zijn haat. Dit is ook het geval bij Maurits en Johan. Ook Maurits leerde veel van Johan, maar veroordeelde hem toch tot de dood.

 b. In het gedicht wordt het stokje aangesproken alsof het een persoon is: waarom gebruikt Vondel deze techniek?
Het stokje wordt in het gedicht aangesproken alsof het een persoon is omdat het dan een gebeurtenis kan aanduiden of een persoon. Zo een techniek noemt men een “allegorie.” De letterlijke betekenis van een allegorie in de literatuur is een metafoor die door het gehele gedicht, verhaal of boek wordt volgehouden. Zo wordt een gebeurtenis of een begrip aangeduid als een persoon.

 c. Welke boodschap wilde hij met het gedicht geven?
De boodschap die Joost van den vondel uiteindelijk wilde geven in het gedicht is dat Johan van Oldenbarnevelt onschuldig was. Hij was aan het strijden voor vrijheid, maar zijn recht werd geschaad door geweld.
 d. Kun je het stokje tegenwoordig nog ergens bekijken
Ja, het stokje is tegenwoordig nog te vinden in het vondel museum

Geen opmerkingen:

Een reactie posten