Het
Diner – Herman Koch
Over Herman Koch
Over het leven van Herman Koch valt op internet niet hartstikke veel te vinden, maar wel het nodige. Herman Koch is geboren in 1953 in Arnhem en verhuisde al snel naar Amsterdam.
http://www.scholieren.com/auteur/317/herman-koch
Samenvatting boek
In het boek: ‘Het diner’ staat de vraag centraal over in hoeverre je als ouder verantwoordelijk bent voor de eigen daden van je kind.
http://www.scholieren.com/boek/9683/het-diner/zekerwetengoed
Meningen van anderen
'Wat het verhaal zo speciaal maakt is de onvoorspelbaarheid en onvoorstelbaarheid. Ook zijn er meerdere momenten waarop je als lezer bedenkt dat je anders zou handelen in zo'n situatie. Juist daardoor zet dit verhaal mij als lezer aan het denken.
http://www.lezenvoordelijst.nl/zoek-een-boek/nederlands-15-tm-19-jaar/h/het-diner/
Over het leven van Herman Koch valt op internet niet hartstikke veel te vinden, maar wel het nodige. Herman Koch is geboren in 1953 in Arnhem en verhuisde al snel naar Amsterdam.
http://www.scholieren.com/auteur/317/herman-koch
Samenvatting boek
In het boek: ‘Het diner’ staat de vraag centraal over in hoeverre je als ouder verantwoordelijk bent voor de eigen daden van je kind.
http://www.scholieren.com/boek/9683/het-diner/zekerwetengoed
Meningen van anderen
'Wat het verhaal zo speciaal maakt is de onvoorspelbaarheid en onvoorstelbaarheid. Ook zijn er meerdere momenten waarop je als lezer bedenkt dat je anders zou handelen in zo'n situatie. Juist daardoor zet dit verhaal mij als lezer aan het denken.
http://www.lezenvoordelijst.nl/zoek-een-boek/nederlands-15-tm-19-jaar/h/het-diner/
Gedicht
#1
Mijn Hoofd is in de oneindigheid der nacht
Statig stijgende in duizelende maat
Mijn Hoofd is in de oneindigheid der nacht
Statig stijgende in duizelende maat
De donkre wind staat tegen mijn gelaat,
Het bloed danst in me,
En zingt, dansende, zacht.
Wee dat verbijstering de menschen slaat
Als over de eeuwigheid zich spant
Hun kracht: De oneindigheid is slechts van God gedacht
,Tuimelen moet wie voor die steilten staat.
De roode vlam, de bloem van vuur
Het bloed danst in me,
En zingt, dansende, zacht.
Wee dat verbijstering de menschen slaat
Als over de eeuwigheid zich spant
Hun kracht: De oneindigheid is slechts van God gedacht
,Tuimelen moet wie voor die steilten staat.
De roode vlam, de bloem van vuur
Bloeit uit: De walm hangt in de mist
Van ’t stille licht.
Alle geluid is om me heen vermoord.
O mijn groot vrouwe-hoofd dat naast me ligt
De stilte worstelt hijgend naar een woord.
Mijn waanzin barst in lachend schreien uit.
http://dbnl.nl/tekst/nijh004verz05_01/nijh004verz05_01.pdf
Gedicht #2
Moeder, weet je nog hoe vroeger
Toen ik klein was,wij tezaam
Iedren nacht een liedje, moeder
Zongen voor het raam?
Moe gespeeld en moe gesprongen,
Zat ik op uw schoot, en dacht,
In mijn nacht-goed kleine jongen,
Aan ’t geheim der nacht
Want als wij dan gingen zingen
’t Oude, altijd-eendre lied,
Hoe God alle, alle dingen,
Die wij doen, beziet,
Hoe mij eeuw’ge, groote wond’ren
Steeds beschermend om ons zijn,
- Nimmer zong je, moeder, zonder ‘n
Beven dat refrein-
Dan zag ik de sterren flonk’ren
En de maan door wolken gaan,
d’ouden nacht met wijze, donk’re
Oogen voor me staan
http://dbnl.nl/tekst/nijh004verz05_01/nijh004verz05_01.pdf
Van ’t stille licht.
Alle geluid is om me heen vermoord.
O mijn groot vrouwe-hoofd dat naast me ligt
De stilte worstelt hijgend naar een woord.
Mijn waanzin barst in lachend schreien uit.
http://dbnl.nl/tekst/nijh004verz05_01/nijh004verz05_01.pdf
Gedicht #2
Moeder, weet je nog hoe vroeger
Toen ik klein was,wij tezaam
Iedren nacht een liedje, moeder
Zongen voor het raam?
Moe gespeeld en moe gesprongen,
Zat ik op uw schoot, en dacht,
In mijn nacht-goed kleine jongen,
Aan ’t geheim der nacht
Want als wij dan gingen zingen
’t Oude, altijd-eendre lied,
Hoe God alle, alle dingen,
Die wij doen, beziet,
Hoe mij eeuw’ge, groote wond’ren
Steeds beschermend om ons zijn,
- Nimmer zong je, moeder, zonder ‘n
Beven dat refrein-
Dan zag ik de sterren flonk’ren
En de maan door wolken gaan,
d’ouden nacht met wijze, donk’re
Oogen voor me staan
http://dbnl.nl/tekst/nijh004verz05_01/nijh004verz05_01.pdf
Gedicht #3
Wat heel is, kunnen wij niet zien, het is
te groot, het past ons niet en niet
in onze hoofden
maar wat aan mootjes, haksel is, verkiezeld,
kruim, gepureerd, verstoven of ontbonden –
al het verdeelde zit voorgoed in ons.
Eva Gerlach
Je ziet hierboven drie verschillende gedichten. De drie gedichten die hebben naar mijn mening wel een verband hebben met het boek. Waar ik het verband zie met het boek bij elk gedicht zal ik even uitleggen.
Gedicht #1
Ik vat het eerste gedicht als een gedicht dat gaat over een man die waarschijnlijk een misdaad gepleegd heeft. Nadat hij die misdaad heeft gepleegd, voelt hij het bloed stromen en voelt hij dat hij als het ware een beetje gek wordt. Dit is in verband met het boek, omdat de twee neefjes van elkaar nadat zij beseffen dat ze een moord hebben gepleegd, niet weten wat zij moeten doen en zich vrij hopeloos voelen.
Gedicht #2
Het tweede gedicht vat ik als een gedicht dat gaat over een jonge die vertelt hoe hij zijn relatie met ‘moeder’ heeft beleefd. Uit het gedicht kun je opmaken dat zijn jeugd waarschijnlijk vrij goed was. Ik kan dit gedicht in verband leggen met de centrale thema van het boek en dat is: “ in hoeverre zijn ouders verantwoordelijk voor de eigen daden die hun kinderen plegen.” Als ouder ben je verantwoordelijk voor de daden van een jong kind, wat de situatie ook is. Je zorgt voor het kind, voedt hem op en laat zien wat goed is en wat slecht is. Dit zie je terug in het gedicht. De moeder zorgt voor het kind. Naarmate het kind ouder wordt ben je minder verantwoordelijk. Het kind weet wat goed is en wat slecht is. Het kind kan nu denken voor zichzelf. Dit zou je in het gedicht terug kunnen zien doordat “het kind” nu zijn jeugd vertelt.
Gedicht #3
Het derde gedicht heeft een verband met het boek, omdat je het zou kunnen opvatten als het feit dat ouders meestal een perfect kindje voor zich zien en dat zou je kunnen zien als de mootjes en haksels enzovoort. Al die mootjes en haksels vormen samen 1 ding en dat is het kind. Zo ook in het boek. De ouders hadden natuurlijk niet verwacht dat de twee jongens in staat waren om een moord te plegen. Zij dachten te zien wat “heel” is ( perfecte kinderen ), maar vergaten dat het haksels en mootjes waren ( kinderen met imperfecties ).
Zelfgeschreven
sonnet
Nog niet stout en wist jij niets,
niets over het verloop van je leven
Was jij klein en mijn allerliefst
Na al dit staan wij allen te beven
Wat nu, wat moeten wij met die daden
die daden die mij zo pijnigen
Die aan ons vreten, doet mij denken aan maden
waarom moest het voor haar zo eindigen
jij was zo klein, mijn verantwoordelijkheid
hoe heb ik dit kunnen laten gebeuren
hoe dit op te lossen staat niet in het beleid
Is dit om te lachen, mopperen of te treuren
Hoe mijn zoon, maak je dit goed
Als zij je voor je daden niet beboet.
Nog niet stout en wist jij niets,
niets over het verloop van je leven
Was jij klein en mijn allerliefst
Na al dit staan wij allen te beven
Wat nu, wat moeten wij met die daden
die daden die mij zo pijnigen
Die aan ons vreten, doet mij denken aan maden
waarom moest het voor haar zo eindigen
jij was zo klein, mijn verantwoordelijkheid
hoe heb ik dit kunnen laten gebeuren
hoe dit op te lossen staat niet in het beleid
Is dit om te lachen, mopperen of te treuren
Hoe mijn zoon, maak je dit goed
Als zij je voor je daden niet beboet.